Overslaap

Ik ging naar bed met Van Agt en ik stond op met Bouterse. Met een tussentijd van elf uur, aan één stuk. Een geval van overslaap zeker, in de zin van mentaal overwerk. Te meer omdat ik me vóór het vraaggesprek van Jeroen Pauw ook nog te goed had gedaan aan een documentaire over de Haarlemmer Jan Janszoon.  

Hoeveel werelden kan een mens aan, gelijktijdig of achtereenvolgens, voor korte of lange tijd, met sterke betrokkenheid ofwel slechts zijdelings? Kennelijk had ik mijn hersens een overdosis toegediend. Of zouden die er, naarmate het aantal jaren zijn tol eist, steeds meer moeite mee hebben nieuwe data een plaats te geven, ze met voorgaande te rijmen en orde te scheppen in de groeiende chaos?

Zowel Pauw als Van Agt had grote indruk op me gemaakt. De een vooral door zijn vakmanschap, de ander door zijn opvatting over rechtvaardigheid en beiden door het onderling respect en blijken van waardering. En waarschijnlijk werkte ook mee dat het gesprek in 2015 was opgenomen. Dus kort nadat ik het vaderland de rug had toegekeerd.  

Wat me overigens het meest trof was het besef dat ik in de jaren zeventig en tachtig – toen Van Agt hoogtij vierde als politicus – wel negatief over hem móést hebben gedacht. Want hij stond voor de belegen KVP van mijn vader en ik was volkomen ingebed in het andere, links genoemde, kamp. Zo constateerde ik vele jaren later met grote ogen dat die zelfde Van Agt zo ongeveer de meest gezaghebbende, van buiten komende, pleitbezorger van de Palestijnse zaak in Nederland was geworden.

Dat Bouterse kwam bovendrijven, was nogal logisch. Die hoorde bij het land waarheen ik was geëmigreerd, toen Pauw het live testament van Van Agt opnam. De president nog wel! Daar had ik me, als nieuwkomer zonder enig verleden met Suriname, niet door laten weerhouden. Integendeel, ik wilde als journalist en schrijver aan de slag en koesterde de stille hoop dat ik zijn definitieve ondergang zou meemaken. 

Van dit laatste was in de vier jaar dat ik er woonde en werkte nauwelijks sprake. Ik heb me, als ik de kans kreeg, ook in politieke zin niet onbetuigd gelaten, maar in deze fase van mijn leven was en bleef ik te veel buitenstaander om me bij de feiten – zo gaat het hier nu eenmaal – te kunnen neerleggen. Dus heb ik ook geen nieuwe verkiezingen  afgewacht en zocht ik mijn heil elders. 

Wat niet wegneemt dat ik tijdens die jaren Bouterse ben gaan zien als een leider die in zijn aanhang het slechtste naar boven haalde en het land te gronde richtte. Dus toen hij kort vóór de afgelopen kerst ‘definitief’ tot twintig jaar werd veroordeeld, was dat een pak van mijn hart. Al zei ik er meteen bij aan dat ik ‘het’ nog moest zien. 

Geen wonder dat mijn brein ermee voor de dag komt, nu de man zich aan arrestatie heeft onttrokken en de nodige steun geniet om het vege lijf te redden. Het kan mensen niet boeien, vertrouwde een vriendin ter plaatse me gisteren toe, misschien zit hij wel hier in de stad, want hij is ziek en heeft dialyse nodig. 

En in Europees Nederland is de onverschilligheid zo mogelijk nog groter. Moet ik dan opnieuw de talloze politici in Den Haag en verwende hotemetoten in de diaspora de maat nemen dat ze sinds de decembermoorden geen poot hebben uitgestoken? Dat lijkt me trekken aan een dood paard, nu meer dan ooit.

Dan kan ik beter inspiratie zoeken bij wetenschappers en kunstenaars die nieuwe vergezichten bieden, zoals in genoemde documentaire. Ik begrijp best dat mijn hersenen daar moeite mee hadden, want verder dan een vage notie van kapersschepen en galeislaven in de zeeën ten zuiden en westen van Europa op het eind van de middeleeuwen was ik nooit gekomen.

Stel je voor: een Haarlemmer, in het begin van de tachtigjarige oorlog, zegt zijn gezin vaarwel om zich als kaper te wreken op de Spanjaarden die zijn geboortestad hebben verwoest. Hij belandt in Algiers, centrum van de slavenhandel in het Ottomaanse rijk, bekeert zich tot de islam en verhuist naar Marokko, waar hij het bevel voert over een vloot schepen met als werkterrein ook de oceaan tot op IJsland… 

Ik ben geboren en getogen in Haarlem, maar de naam Jan Janszoon kende ik niet eens, laat staan wat mijn landgenoot Abdelkader Benali me in die documentaire nu anno 2024 allemaal  wist te vertellen. Dit was ook slavernijverleden en transatlantische mensenhandel, maar van een heel ander kaliber dan ik de afgelopen jaren in Suriname en de overzeese delen van ons koninkrijk gewend was geraakt. 

Zou voor de geschiedenis van Janszoon ook plek zijn in dat nieuwe Nationaal Slavernijmuseum of houden we hem liever apart?

Privacyoverzicht

Deze site maakt gebruik van cookies, zodat wij je de best mogelijke gebruikerservaring kunnen bieden. Cookie-informatie wordt opgeslagen in je browser en voert functies uit zoals het herkennen wanneer je terugkeert naar onze site en helpt ons team om te begrijpen welke delen van de site je het meest interessant en nuttig vindt.

Strikt noodzakelijke cookies

Strikt noodzakelijke cookie moet te allen tijde worden ingeschakeld, zodat we je voorkeuren voor cookie-instellingen kunnen opslaan.