Frans mag dan in Nederland op sterven na dood zijn, bepaalde woorden en uitdrukkingen houd ik graag in ere, omdat ze de spijker op zijn kop slaan en naar mijn mening niet te evenaren zijn in het Nederlands. Zo ook la condition humaine, dat me de afgelopen week nog te binnen viel in een vrijwel lege bioscoop bij het zien van The Village Next to Paradise (2024).
Het debuut van de Somalische regisseur Mo Harawe. Volgens filmkrant (juni) de eerste speelfilm ooit uit dat land, die werd geselecteerd voor het festival van Cannes. Over – kort gezegd – drie mensen, een man van omstreeks de veertig met een verweesde jongen van nog geen tien en een gescheiden zus bij hem in huis, die zich gezamenlijk en ieder voor zich door het leven slaan in een vissersdorp aan zee.
De man oefent al jaren het beroep uit van doodgraver, maar is niet opgewassen tegen een gewiekste begrafenisondernemer en wringt zich in allerlei bochten om het nodige bij te verdienen. De zus plant de oprichting van een eigen atelier en wandelt om te beginnen de zaak van een grote kleermaker in de Stad binnen om er – ongezien – mét een naaimachine weer uit te wandelen. De jongen zit op een school waar vaker geen dan wel onderwijs wordt gegeven en het wachten is op de onherroepelijke sluiting, zodat een kostschool in de Stad overblijft als enig alternatief.
Voor het verhaal over het drietal zich ontvouwt, wordt melding gemaakt van een luchtaanval met een drone in de vorm van een breakingnewsitem op de plaatselijke televisie. Als een schot voor de boeg: denk, beste kijker, vooral niet dat hedendaags oorlogsgeweld aan dit land en deze mensen voorbijgaat.
Prompt verschijnt in de eerste scène de man naast een diepe verse kuil op een desolate plek buiten het dorp, waar zelfs de naamloze slachtoffers van aanslagen een laatste rustplaats krijgen. En even later vertelt de jongen vol trots dat hij weet wat je moet doen, als je zo’n projectiel hoort naderen. Onmiddellijk plat op de grond gaan en je handen op je hoofd leggen!
Naarmate de scènes zich aaneenrijgen en de drie personen steeds meer van zichzelf en anderen laten zien, groeit het besef dat ik terugkeer in een wereld, die ik een halve eeuw geleden leerde kennen een eind verderop in zuidelijke richting. Eerst aan beide zijden van het Zanzibarkanaal en vandaar in de loop der jaren uitwaaierend naar talloze andere kustplaatsen en eilanden tussen Beira en Lamu.
Het weerzien is hartverwarmend en schrijnend tegelijkertijd. Ik voel de hete zon en de droge woestijnwind, het stof in mijn gezicht, de oneffen grond onder mijn voeten. De mensen zien er hetzelfde uit, doen dezelfde dingen, lopen in hetzelfde tempo en storen zich niet aan mijn aanwezigheid, integendeel. Mijn geheugen onderkent feilloos de woorden in het Swahili, de lingua franca die ik destijds leerde, en mijn lichaam pikt het ritme op van muziek die me herinnert aan de taarab waaraan ik ooit verslingerd raakte.
Mijn eigen verleden en het heden in de film vóór me op het scherm vallen samen. Ik kén deze mensen, ben met hen begaan, heb van hen leren houden. Dankzij ene Mo Harawe, die als een volleerde fly on the wall zijn publiek laat meekijken en – luisteren. Dit is la condition humaine ten voeten uit: waar draait het om in het leven, wat is de kern, waar sta ik zelf en waar moet ik heen?
Niet voor niets komt de man op een gegeven moment, wanneer het weer eens tegenzit, tot de verzuchting dat hij het in zijn leven altijd goed wil doen en desondanks in de fout gaat, telkens weer.
Onlangs, in 2021, werd tot menigeens verrassing deze wereld ontsloten door Nobelprijswinnaar Abdulrazak Gurnah. Nu is de cinema aan de beurt. Zou Mo Harawe de alsmaar doorgegroeide kloof tussen de boven- en onderkant van de wereld kunnen overbruggen?
Het kan bijna geen toeval zijn dat hij zijn toevlucht in Oostenrijk heeft gevonden. Dan denk ik vooral aan Ulrich Seidel, maar ook Michael Haneke. Over de mens en diens eeuwig geploeter hier op aarde gesproken!
Geef een reactie