Alex. B-31

Ik zal er wel over gedroomd hebben, al weet ik niet meer precies wat. Maar het feit dat het onderhoud met mijn zoon van de afgelopen avond, rondom zonsondergang, nu als eerste herinnering in een weldadig ontwaken oplicht, zegt me genoeg. 

Door mijn bezoek aan de stad kon de afgelopen dag sowieso al niet meer stuk, maar omdat er nog uren in de haven moest worden doorgewerkt, kreeg ik een uitstekende audioverbinding met het thuisfront als toegift. Niet dat ik bang was dat men zich daar zorgen maakte. Langzamerhand weten ze wel wat ze aan me hebben en als het echt nodig is, vinden ze me heus wel. 

Maar in het kloosterig bestaan hier aan boord is een comfortabel klankbord nu eenmaal geen vanzelfsprekendheid. Dus is het een genot weer eens iemand de oren van het hoofd te kunnen kletsen en mijn zoon laat zich dat wel aanleunen. Als het hem uitkomt. Gewoonlijk laat ik het initiatief dan ook aan hem. Maar gisteren had ik mazzel, dat hij zich liet verrassen. 

Dankzij de openhartige chauffeur van de seamen’s club die ons terugreed naar de haven, had ik de smaak van ouwehoeren – in de beste zin van het woord – gelukkig weer te pakken gekregen. Rechttoe rechtaan, niet bang zijn voor hete hangijzers of lange tenen, liever elkaar steunen en stimuleren dan er een wedstrijdje van maken en niet vergeten ook lol maken… Soms gaat dat met een wildvreemde gemakkelijker dan wanneer je elkaar door en door kent.

In dit geval was voor mij de inhoud niet eens zo belangrijk. Wel de omstandigheden, gevoelens en vooruitzichten. Ik moet nog zien wat hem van deze zoveelste reis van zijn vader zal bijblijven, maar het voelde als een warm bad dat ik nog op het schip van alles en nog wat met hem kon delen. 

Naarmate je sociaal netwerk steeds kleiner wordt, mag je blij zijn als je nog op bepaalde mensen kunt terugvallen. Geen wonder dat ik al vroeg op jacht ging naar zijn aandacht. In het najaar van 1991, een paar maanden voor zijn moeder was uitgerekend. Ik had een veeleisende nieuwe baan en ging in verband daarmee een maand lang op reis, in Zuid-Amerika. 

De meest geëigende manier om voor hem aanwezig te blijven leek me onderweg met enige regelmaat een brief te schrijven met de aanhef Beste meid/Lieve jongen. Onder het algemeen motto ‘Wacht nog even’. Dit laatste is toen, communicatief gezien, het meest effectief geweest. De rest zal hij ongetwijfeld voor kennisgeving hebben aangenomen, maar vraag me niet hoe. 

Een probate manier om deze laatste dagen op zee door te komen is meer tijd uittrekken voor routines, waaraan niet te ontkomen valt. Van de letterlijke verzorging van mijn lijf, zowel in de privévertrekken als in de mess, gym en overige openbare ruimtes, tot de meer geestelijke en introspectieve bezigheden. Al blijven bepaalde gebreken – in mijn geval met name de ogen die nooit meer opnieuw zullen kunnen wat ze ooit konden – me achtervolgen. 

Onthaasting was deze reis sowieso aan de orde van de dag, maar er kan best nog een schepje bovenop. Des te beter kan ik er er straks weer tegen, in de megaflipperkast van zenuwelijers aan de wal. Het wordt overigens tijd dat wij – in de publieke bezemwagen – wat meer tegengas geven in plaats van de gekte van Alsmaar meer en Nu meteen lijdzaam te doorstaan. 

Los daarvan vraag ik me af, of ik de afgelopen weken hier aan boord soms dingen heb laten liggen of er opnieuw mee aan de slag zou moeten gaan. Het kon wel eens de laatste keer zijn dat ik zoiets meemaak, meevaren en meedraaien op een vrachtschip,  en dan wil mezelf later liever niet verwijten dat ik heb zitten duimen draaien.

Maar laat ik mezelf in ieder geval niet nog meer illusies maken. Bepaalde dingen zaten tegen of zijn gewoon niet gelukt. Zo mag ik er langzamerhand van uitgaan dat ik bij de Chief Engineer niet hoef aan te komen met milieutechnische vragen. Tenzij hij het achterste van zijn tong niet wil laten zien, maar het lijkt me logischer dat hij daar een blinde vlek voor heeft. 

Wat me misschien nog het meest hoog zit is de telkens terugkerende vraag wat er in die containers schuilgaat. Heeft de rederij vaste klanten, is de Alexander B van huis uit gespecialiseerd in bepaalde lading, wat valt er op deze specifieke route in Marokko te halen of te brengen en zo voort. De kapitein zou met het oog daarop de meest aangewezen informant moeten zijn en ik heb al eens een balletje opgegooid, maar toen had hij geen tijd.

Het is natuurlijk geen toeval dat ik hem halverwege de middag tegenkom in de gym. Op de loopband, dus ik kan rustig twee meter verderop gaan fietsen zonder hem te storen. Zodra zijn tijd erop zit, neem ik mijn kans waar. 

Ja, hij kan zich wel iets herinneren, maar dadelijk begint zijn wacht op de brug en hij moet nog douchen. Vanavond, na het eten in de mess, heeft hij meer tijd. Of ik dan meteen geld kan meenemen om de drankrekening te vereffenen. 

Het is dat ik eraan gewend ben, maar het blijft nogal ongemakkelijk (zeg maar awkward) dat ik als niet-werkende gast van buiten word geacht altijd aan een en dezelfde tafel plaats te nemen. Zeker nu de kapitein, net als ik, ook in z’n dooie eentje zit te koekeloeren aan de tafel voor hem en zijn chiefs. Om maar te zwijgen van de derde tafel voor de mates, die niet tot de crew worden gerekend. 

Ik schat mezelf ouder dan zijn eigen vader. Wat zou hij doen, als ik rechtstreeks – met mijn bord vol – vanuit de keuken komend bij hem zou aanschuiven? Of vanaf de plaats aan mijn tafel voorstellen dat ik bij hem of hij bij mij komt zitten? Maar ik doe het een noch het ander. 

Zoals we ons vanmiddag tegelijkertijd in de gym ophielden, eten we ‘samen’ in stilte ons bord leeg. Pas wanneer ik met mijn lege bord bij hem langsloop terug naar de keuken, stelt hij voor samen even naar het magazijn te lopen. En laat hij in de gang al merken dat hij over mijn vragen heeft nagedacht. 

Ik ben bij hem aan het verkeerde adres, vindt hij. Misschien zat het vroeger anders in elkaar, maar tegenwoordig heeft een vervoerder geen idee van de inhoud van de containers die hij aan boord heeft. We weten natuurlijk wie de eigenaar is en waar ze heen moeten, maar de rest gaat ons niet aan. Veel meer kan hij er niet van maken.

Als ik even later, in het magazijn, nog een keer aandring, pakt bij een vel papier en schrijft hij een aantal – met cirkels afgeronde – namen van rederijen voor me op: drie in het Verre Oosten aan de ene en vier in de Europese Unie aan de andere kant. Zeven reuzen met joekels van schepen, die gezamenlijk de nieuwe wereldeconomie een gezicht geven en hun eigen laadcapaciteit aanvullen door schepen van kleinere rederijen te charteren voor een dagprijs. Ga d’r maar aanstaan. 

Privacyoverzicht

Deze site maakt gebruik van cookies, zodat wij je de best mogelijke gebruikerservaring kunnen bieden. Cookie-informatie wordt opgeslagen in je browser en voert functies uit zoals het herkennen wanneer je terugkeert naar onze site en helpt ons team om te begrijpen welke delen van de site je het meest interessant en nuttig vindt.

Strikt noodzakelijke cookies

Strikt noodzakelijke cookie moet te allen tijde worden ingeschakeld, zodat we je voorkeuren voor cookie-instellingen kunnen opslaan.