Niets is zo lekker als wakker worden met een stijve. Om te weten dat er nog leven in je zit, de vitaliteit die gepaard gaat met ademhaling en een kloppend hart. Symbolisch voor het menselijk vermogen om zich voort te planten maar ook – heel banaal – voor een schop onder je kont, dat je je best een beetje mag inspannen. Al ben ik nog zo alleen, want meer dan die ene persoon ben ik nooit geweest en zal ik ook nooit worden.
Telkens wanneer het me overkomt, ben ik de koning te rijk. Niet dat ik dan prompt in vuur en vlam schiet, want daar is tegenwoordig wel wat meer voor nodig. Maar de wisselwerking tussen lichaam en geest behelst meer dan de opdracht zich te vermenigvuldigen. Wat dat betreft ben ik in mijn diaspora-fase heel wat wijzer geworden en pluk ik daar nu de vruchten van.
Een vaste relatie en samenwonen waren in 2014 een substantieel onderdeel van het plan me in Suriname te vestigen. Maar dat was geen gelopen race, integendeel. Integreren in het land van Bouterse viel me zwaar, al deed ik nog zo mijn best om me positief te onderscheiden. En toen ik na een paar blauwtjes van jewelste toch weer een keer nadrukkelijk werd aangesproken op mijn vermogen lief te hebben, had ik in de geest eigenlijk al afscheid genomen.
Ze was onweerstaanbaar en liet zich niet zo maar uit het veld slaan. Toch besloot ik nog dat zelfde jaar (2018) tot een doorstart op Bonaire. Zoals ik in een vorig leven een geliefde had laten staan op het vliegveld van Addis Abeba, omdat ik zo nodig in Nederland moest beginnen aan een vurig verlangde wereldreis.
Op Bonaire raakte overigens een vaste relatie nog meer uit zicht. Niet alleen omdat ik in dat tropisch openbaar lichaam van het koninkrijk der Nederlanden helemáál niet thuis hoorde, maar ook en veeleer omdat ik onverhoeds belandde in de lappenmand die gezien mijn leeftijd al jaren voor me had klaar gestaan. Van de uroloog uit Nederland die me naar een gerenommeerd ziekenhuis voor kankerbestrijding in Colombia liet sturen tot de oogarts die een netvliesoperatie op Aruba liet uitvoeren, om de nodige perikelen met gebitsverzorgers en fysiotherapeuten maar even over te slaan. Als alleengaande uit Nederland geëmigreerd, keerde ik acht jaar later óók als alleengaande weer terug.
Op mijn elfde, toen ik het ouderlijk gezin achter me liet en op eigen benen kwam te staan, ontbrak het me niet aan zelfvertrouwen, maar moest ik nog wel leren meer expliciet van mezelf te houden. Als ik die eerste periode en twee latere bij elkaar optel, heb ik in totaal ruim veertig jaar op mezelf gewoond. Op twintig plaatsen, in zes landen en drie continenten. In afwisseling met twee periodes toen sprake was van een vaste relatie, de eerste van dertien jaar zonder en de tweede van vijftien jaar mét kinderen.
Vanuit dat oogpunt ben ik in mijn recente verleden, lijkt me, vooral bezig geweest de mij vertrouwde modus vivendi als einzelgänger te consolideren in plaats van daadwerkelijk in te zetten op een derde periode. Al hield ik de deur open voor dat ene schaap met vijf poten, met wie ik vol vertrouwen de uitdagingen en grillen van de oude dag tegemoet zou zien.
Een dag om te zoenen. De opsteker aan het begin gaf de toon aan: als je lijf er zin in heeft, kun je de hele wereld aan. Met des te meer overtuiging voerde ik in de loop van de ochtend de lange versie uit van de grondoefeningen die ik thuis vóór het ontbijt pleeg uit te voeren. Hoe meer tijd ik daarin steek hoe beter, want de kunst is telkens weer mentale elementen zoals stilte, ontspanning en concentratie te balanceren met de meer fysieke zoals inspanning, kracht en lenigheid.
De simpele dagelijkse dingen goed doen en daar voldoening uit halen: zo eenvoudig is het. Laat dat schip en die zee maar hun gang gaan, net als de andere opvarenden. Al kan het geen kwaad een beetje alert te blijven voor het geval zich kansen voordoen om er iets meer van te maken. Zeker op het niveau van de persoonlijke contacten, waar je het verschil kunt maken voor een ander of een ander voor jou. Zoals vanavond, toen het eten me zo goed beviel en ik Ricardo een compliment maakte. Of de chief engineer die me staande hield in de mess en met de deur in huis viel: “Bent u eigenlijk wel tevreden over uw reis?”
Natuurlijk ga ik die man niet van alles aan zijn neus hangen. Hij kan het ook niet helpen dat de agent van dienst in de een of andere haven geen boodschap heeft aan een willekeurige passagier op zijn schip. En al vind ik het jammer dat hij me niet op de borrel vraagt of trakteert op een potje pingpong, laat me dan tenminste waarderen dat hij me überhaupt zo’n vraag stelt. Wie weet wordt het voor mij dan gemakkelijker hem ook vragen te stellen zoals waar zijn achternaam Ginzburg vandaan komt.
Geen wonder dat de zon op de valreep toch nog de dag kracht bijzette, toen ik na het gesprek buiten kwam en doorliep naar de voorplecht. Een ongeluk komt nooit alleen, heet het, maar geldt dat niet evenzeer voor een gelukje? De avond duurt nog lang. Tijd om in het gangboord te blijven hangen en na te genieten. Te gast bij mezelf.