Misschien is het de grootste woestijn op aarde, die een schaduw over ons werpt. Hoe dan ook komt de oceaan me vandaag voor als een even troosteloze biotoop, zo niet onverbloemd vijandig ten opzichte van de menselijke soort. Hoe is het mogelijk dat ik me zo vaak én hardnekkig heb uitgesproken vóór een onvervalst zeemansgraf? Ben ik wel in staat geweest te doordenken en voorvoelen wat dat inhield?
Omstreeks middernacht was ik nog ronduit opgelucht, toen de scheepsmotoren me uit mijn begin slaap haalden om het vertrek uit Agadir te verkondigen. Dat betekende immers dat ik niet nog een hele dag zou hoeven te staren op een hermetisch afgesloten haventerrein met een rijtje kranen en een paar duizend containers, waar je als passagier je kont niet kunt keren laat staan in alle rust een medemens ontmoeten.
Ondertussen is de stille hoop dat me op deze breedtegraad dwars door Afrika nog wat tropische warmte te beurt zou vallen, de bodem ingeslagen. De ochtend pakte sowieso uit met laag hangende bewolking en toen ik zojuist meende mijn binnenverblijf een positieve impuls te kunnen geven via de enige patrijspoort die ik in beweging kan krijgen, sloeg een kille westenwind me om de oren.
Het is van tweeën een. Of ik blijf trouw aan de richtsnoeren van mijn ouders in de trant van handen uit de mouwen, samen staan we sterk, van de nood een deugd maken en waar een wil is is een weg en probeer ook nu nog te voldoen aan hun verwachting dat wij het verder zouden schoppen. Of ik maak het mezelf zoetjesaan wat gemakkelijker, conform het hedendaagse adagium van ieder voor zich en het massale volksdansen op de vulkaan. Draai je nog maar eens om in je warme bedje, het zal allemaal wel loslopen, laat anderen de kastanjes uit het vuur halen.
In de aanloop naar deze reis schoot me al door het hoofd dat ik mezelf niet hoefde te herhalen, overtreffen of opnieuw uitvinden. Wie of wat zou daarmee gediend zijn? Te meer omdat ik al snel werd geconfronteerd met een leeftijdsgrens en besefte dat het wel eens de laatste dergelijke reis in mijn leven zou kunnen worden.
Ik moest me zelfs haasten om de reis op papier voor elkaar te krijgen, maar daarna kon ik het kalmer aan doen. Niet te veel willen en liever dingen op hun beloop laten dan me illusies maken. Zo zag ik bijvoorbeeld al gauw af van de mogelijkheid tijdens de reis een soort blog op mijn eigen site te posten. Wacht nou maar af of het bevalt en beslis later, of je erover gaat schrijven en hoe.
Sinds de jaren tachtig, toen ik beide ouders én de vrouw van mijn leven kwijt raakte, heb ik mezelf ingeprent dat ik best bereid was mijn eigen levenseinde onder ogen te zien en dus niet bang hoefde te zijn voor de dood. Maar de manier waarop ik al die jaren mijn leven heb geleid en met name mijn eigen fysiek verval voor me uit heb geschoven, wijst eerder op het tegendeel.
Gaat het om een definitief einde van alles voor mij persoonlijk of is er meer aan de hand? Wordt het geen tijd meer aandacht te schenken aan de mogelijkheid van een overgang naar iets anders, los van de traditionele godsdiensten? En wat zouden dan de consequenties zijn van het een of het ander? Daar heb ik al die jaren veel te weinig over nagedacht en zou ik deze reis alle tijd voor krijgen. Een unieke kans om meer geduld te betrachten, mijn evenwicht te versterken, angsten te bezweren, antwoord te geven op de drie kernvragen wat kan, wil en moet ik nog in deze fase en, wie weet, ook nog te fantaseren over een ultieme levenstaak die alle eerdere doelen en ambities overstijgt.
Toen ik na de biografie van Musk aan Alkibiades begon, verwachtte ik daar heel wat dagen mee zoet te zijn. Maar de afgelopen week tijd ben ik steeds zuiniger gaan lezen en op een gegeven moment, vóór het laatste (12e) boek, gestopt om nog iets moois achter de hand te hebben.
In de kasten met serviesgoed heb ik wel de nodige afdankertjes van eerdere passagiers aangetroffen, maar niet van schrijvers die mijn hart sneller deden kloppen en overwegend Duitstalig, dus dat was geen wenkend perspectief. Om een eerste indruk te krijgen ben ik begonnen aan A Keeper, de tweede roman van de Ierse acteur en presentator Graham Norton, maar daar was ik niet direct kapot van.
Dus ben ik teruggekeerd naar Alkibiades. Als dat uit is, zien we wel weer verder. Zouden er onder de bemanning geen lezers kunnen schuilgaan? Of vind ik het gênant daarnaar te vragen, omdat ik nog nergens een gewoon leesboek heb zien liggen en sowieso Russisch voor mij geen optie is?
Misschien staar ik me ik trouwens te veel blind op boeken en heb ik daardoor andere bezigheden over het hoofd gezien. Maar we hebben nog een slordige 4000 kilometer te gaan en je weet nooit hoe een koe een haas vangt. Heb het al drie weken op deze voet volgehouden. Dus
Wie döt mij wat, wie döt mij wat,
Wie döt mij wat vandage,
’k zol haost zeggen, jao het mag wel zo.
Eén reactie op “Alex. B-21”
Waarneming is een biochemisch gekleurd verschijnsel.
Hoe je de oceaan ervaart wordt dus bepaalt door ons gemoedstoestand en is dus een momentopname.
Beauty is in the eye of the beholder.
Het zou zomaar kunnen dat dit ook opgaat voor onze kijk op en mijmeringen over het verschijnsel dood.
Sterkte 😉 🙂