Een slap handje van de kapitein, een goedgebouwde dertiger met ringbaardje en zonder opsmuk – dat wel – maar niet iemand met wie ik graag een avondje uit zou willen. De kok heeft me al naar mijn tafel for guests only gebracht, wanneer hij binnenkomt.
Ik versta zijn naam niet eens, wel het woord master en daarvan kwam ik gisteren te weten dat het staat voor kapitein. Geen idee waarom. Wat een verschil met vroeger!
Je werd op handen gedragen en moest bij de kapitein aan tafel zitten. Hier lijkt de kok de rol van gastheer toebedeeld. Zoals hij zich voorstelde – Ricardo, aangenaam, ik kom van de Kaapverdische eilanden – en me resoluut wees op de scheepsklok, als de maat der dingen hier aan boord.
Even later stelt ook de Chief Engineer zich aan me voor. Een oudere man met forse buik en de uitstraling van een ambtenaar, dus de tegenpool van Viktor met diens spierballen en tatoeages. Met dit tweetal zal het wel loslopen in de omgang, maar de kapitein… zal me moeite kosten.
Ik had mazzel gisteren, toen ik vanwege de extra patrijspoort in de slaapkamer naar de andere hut was verhuisd. Er lag zowaar een handleiding exclusief voor passagiers op de Alexander B, van een ander Duits reisbureau. Ongeveer een jaar oud, in het Engels en boordevol praktische informatie.
Het is me een raadsel waarom mijn reisbureau hier niet mee op de proppen kwam, gesteld dat het niet beschikte over een eigen versie. En ik neem het mezelf alsnog kwalijk dat ik in de contacten over de reis niet de nodige vragen heb gesteld over het schip. De organisatie, inrichting, faciliteiten, regels, noem maar op. Nogal logisch dat die verschillen van het ene schip tot het andere en daar vloeien mijn rechten en plichten als opvarende uit voort, aan boord én in de havens waar wordt gelost en geladen.
Pas door die handleiding kreeg ik aanwijzingen dat niet alleen Viktor maar de héle leiding van het schip Russisch of Russischtalig zou kunnen zijn. Dus geen Duitsers, Spanjaarden of Nederlanders, zoals op de voorgaande schepen.
Ik ben nog nooit in Oekraïne geweest en eigenlijk is dat land pas de afgelopen twee jaar wat meer voor me gaan leven. Terwijl mijn ervaring met Rusland beperkt is gebleven tot een weekje Sochi in 1970, waarvan me alleen nog het rock-’n-rollen in de eetzaal en zeezwemmen bij maanlicht met twee meisjes uit Vladivostok helder voor de geest staan, en tot Afrikaanse studenten in de Lumumba Universiteit die wel raad wisten met de temperatuur in hun kot, tijdens een bliksembezoek aan Moskou.
Je moet als passagier niemand tegen je in het harnas jagen, zeker geen kapitein, en dan zijn taal- en cultuurverschillen van wezenlijk belang. Te meer omdat je – hoe dan ook – buitenstaander blijft en, in mijn geval, helaas pindakaas de enige.
Viktor heeft de beloofde rondgang uitbesteed aan zijn Second Mate ofwel, in mijn scheepstaal, de tweede stuurman. Om half vijf pas, dus ik vermoed dat hij vóór die tijd wachtdienst heeft. Op de brug. Maar ik kan best wat uurtjes wachten, hoef me niet te vervelen. Ruimte zat hierboven en altijd wat te zien buiten.
We varen al een hele tijd op de Elbe, met landschappen zoals je ze ziet vanuit het mandje van een luchtballon of een zweefvliegtuig. Ook leuk, maar nu ik de monding van de rivier zie en de eerste Waddeneilanden, begint het echte werk en dat herinnert me meteen weer aan het containerschip dat kort voor mijn laatste bezoek aan Terschelling een deel van zijn lading ten noorden van het eiland verloren had.
Ik zit en sta hier binnen op meer dan vijftien meter hoogte, wat op zich al een weergaloos uitzicht biedt naar alle kanten. Eén patrijspoort, boven de bank, kan ik zelf open zetten en voor extra uitzicht kan ik ook nog terecht in de andere hut. Daar loop ik in- en uit, ook om wat ruimer te kunnen douchen.
Maar het meest belangrijk is de zware buitendeur, want die verschaft me toegang tot allerlei plaatsen, lager gelegen maar ook hoger, zodat mijn panorama nog completer wordt. Ik heb nog niet helemaal door hoe het systeem van grendels en sloten van die deuren precies werkt, maar ik zorg wel dat ik dat in de vingers krijg. Ik moet niet van een ander afhankelijk zijn, als ik eruit wil.
Mijn lichaam moet trouwens voorgaande reizen, met de gevoelens die me toen bezielden, hebben opgeslagen, want al gauw nadat ik me hier had geïnstalleerd, had ik het nakijken. Haalde ik thuis moeiteloos het einde van de dag, hier kon ik niet langer wachten en moest ik die kooi in. Alles van me afgooien, mijn vel stropen en het andere leven aantrekken.
Vanmorgen kon ik me helemaal niets van benauwende dromen, zorgen of ander ongemak herinneren. Zelfs het vertrek uit de haven in alle vroegte was aan me voorbijgegaan. Om kwart over zeven – ontiegelijk vroeg voor mijn doen – stond ik naast mijn bed. Fris als een hoentje. De gordijntjes open en poolshoogte nemen. Alsof ik in geen jaren iets anders had gedaan.
Hij is nagenoeg op tijd, heeft zich kennelijk even opgefrist.
“Zeg maar Vlad.”
Dat klinkt vertrouwd, recht door zee. Dat bestaat dus ook op dit schip. Hij moet ongeveer even oud zijn als de collega die me bij aankomst in de gangboord te woord stond. Maar deze gast kijkt me aan en praat alsof hij het best naar zijn zin heeft.
Hij windt er ook geen doekjes om dat ik niet te veel moet verwachten. Hij is geen gids met een vlaggetje die overal het fijne van weet, daar is hij niet voor opgeleid. Hij laat me plekken zien waar ik iets te zoeken heb, zoals de brug, het kantoortje beneden waar ik mijn paspoort moet halen als ik de wal op wil, de ruimte met wasmachines en het dek waar we moeten verzamelen in tijden van nood. De rest mag ik zelf uitzoeken.
Ik kan gaan en staan waar ik wil, maar de woonvertrekken van anderen zijn privé en ik moet ze in hun dagelijks werk – waar dan ook – natuurlijk niet voor de voeten lopen. Op het derde dek bevindt zich een gym, waar iedereen gebruik van kan maken. Daar weet de Chief Mate alles van.
Over het dreigende affiche met de doodskop bij mij op de gang, dat het bezit van drugs, alcohol en zo voort uit den boze verklaart, kan hij kort zijn. De kapitein levert op bestelling diverse alcohol houdende dranken voor weinig geld, maar pas de volgende week wanneer Le Havre achter ons ligt.
Ook persoonlijke vragen gaat hij trouwens niet uit de weg. Zo kom ik erachter dat hij zijn opleiding heeft gehad op de supermoderne zeevaartschool, die in de slag om Gherson door de Russen werd leeggeroofd. Inmiddels is hij vanwege de dienstplicht met zijn vriendin in Litouwen beland, waar ze met veel moeite een kamer vonden en werk aannamen in een schrootbedrijf. Tot hij deze baan kon krijgen.
Af en toe kijk ik nog op mijn telefoon, of er iets is binnengekomen. We varen immers niet ver van Nederlandse grond, eerst naar het westen en nu in zuidelijke richting. Je weet maar nooit waar dat roemruchte ‘bereik’ begint en waar het eindigt.
Bovendien heb ik in kleine kring, waar de interesse in mijn maritieme bevlieging het meest begon te leven, de boodschap verspreid dat ‘mijn’ schip op het internet te vinden was en ze me dus zouden kunnen traceren. Ook als ze van mij taal noch teken vernamen.
Het is nog niet zó lang geleden, althans in mijn beleving, dat je langere tijd onbereikbaar kon zijn of feitelijk ook was. Mijn ouders waren in mijn studietijd niet anders gewend dan dat ik elke zomer de wijde wereld in liftte en na een aantal maanden plotseling weer op de stoep stond.
En ik herinner me nog goed, hoe ik vele jaren later – op mijn wereldreis ten tijde van de langzame ineenstorting van het Sovjet-imperium met als uitgangspunt dat ik me louter over land en over zee mocht verplaatsen – ergens in de Indische of in de Stille Oceaan verwoede pogingen deed om met behulp van de marconist van ik weet echt niet meer welk schip de geliefde te bereiken, die ik zo jammerlijk en met onstilbaar berouw als gevolg in de steek had gelaten in Addis Abeba.
En ja hoor: na het avondeten, om 20.44 uur precies, laat Huize Lina te Haarlem me weten dat ik ben gesignaleerd ten noorden van Terschelling. Een heerlijk gevoel, niet alleen vanwege die specifieke locatie maar ook vanwege de connectie met mijn hoogsteigen kleindochter.
Dat neem ik mee in mijn tweede nacht. Morgen wacht de haven van Rotterdam.
Eén reactie op “Alex. B-2”
Bijzonder Theo