Vol verwachting klopt ons hart. Alsof eindelijk het speelkwartier is aangebroken. Maar ik moet opschieten, want de afvaart is gepland om 12 uur. Sergey en zijn maat wachten me op in het kantoortje aan het hoofddek, om de weg te wijzen.
Pas laat in de middag kwam de loods ons gisteren halen. Dus behalve verlichting liet de stad niet veel van zich zien, toen we aanmeerden in de haven. Het werk met de containers liet niet op zich wachten, maar passagieren was uitgesloten.
Het schijnt een mooie stad te zijn, zegt Ricardo. Hij heeft er zelf nog nooit een kijkje genomen. Zijn werk staat haaks op een hang naar vreemde landen en culturen. Zelfs zijn kinderen die naar Portugal zijn uitgeweken, ziet hij nooit.
Geen idee wat de stad als woonplaats in petto heeft – kende tot voor kort de naam Vigo niet eens – maar als havenstad is ze voorlopig precies zoals het hoort. Je komt van de loopplank, slentert over de kade en een rommelig haventerrein met niet alleen saaie containers maar ook bergen schroot en ander ongeregeld goed, tot bij een hek met een simpel tourniquet waar je alleen maar je paspoort hoeft te laten zien, om vervolgens de stad binnen te wandelen met verkeer, huizen, kantoren, winkels en – dat vooral – gewone mensen.
Iets verderop aan het havenfront bevindt zich een speciale aanlegplaats voor cruiseschepen. Klaarblijkelijk is er net een aangekomen, want ik beland in een zwerm vooral Aziatisch uitziende toeristen die ijverig als mieren met velerlei camera’s de jacht op nieuwe bezienswaardigheden hebben ingezet.
De niet te missen oude binnenstad is ook mijn doel, maar voor ik ergens neerstrijk voor een cortado met toebehoren moet ik nog een bank, tabacaría en drogist zien te vinden.
En dat alles zonder de bril. Heb ik in mijn hut laten liggen. Op het schip heb ik hem alleen echt nodig voor het lezen en schrijven. Maar hier voel me zónder meer gehandicapt. De ochtendzon is oogverblindend en voor straatnamen heb ik een verrekijker nodig. Mag wel oppassen dat ik niet verdwaal.
Tegen het einde van de zomer van 2022 zwierf ik enkele weken in Spanje rond op zoek naar een nieuwe woonplaats. Als een oldskool backpacker met zo’n hooggeladen rugzak, per bus via Parijs naar Madrid en vandaar via Valencia en Malaga naar Cádiz, waar al dertig jaar – kan ik nu zeggen – een stille voorkeur naar uitging.
Na vier spannende jaren in Suriname viel ik op Bonaire in het gat dat de meeste mensen vroeg of laat te wachten staat. De een komt met de schrik vrij – voor zolang het duurt – de ander wordt voorgoed bevangen door de naderende ondergang.
In mijn geval waren de lichamelijke signalen onmiskenbaar, maar moest de geest met harde hand worden ingeprent dat het vlees altijd de doorslag geeft. Als katholiek gedoopt schepsel had ik beter kunnen weten.
Zo maakte ik mezelf wijs dat ik gerust uit het Caribisch gebied kon terugkeren naar Europa, een tussenstop maken in het moeder- en vaderland en vervolgens wortel schieten in het zuiden van Spanje.
Dus deed ik tijdens die recente reis mijn uiterste best om tenminste in genoemde steden het leefklimaat te peilen en legde ik in Cádiz alvast contact met een paar makelaars en een opticien.
Pas na de terugkeer, op mijn tandvlees, drong stap voor stap – de spoedeisende hulp van een ziekenhuis in Alkmaar deed de deur dicht – tot me door dat ik er beter aan deed mijn heil in Nederland zoeken.
Logisch dat ik daar nog niet overheen ben. Ik heb er sowieso heel wat energie in gestoken, was mijn leven lang al – met wisselend succes – het motto waar een wil is is een weg toegedaan en ervoer hervestiging in Nederland als een capitulatie.
Desondanks moet ik erkennen dat ik het in dit land alleen al in mijn rol van zelfverpleger heel wat moeilijker zou hebben gehad dan ik de laatste tijd aan den lijve in Nederland ondervind. Wat niet wegneemt dat Spanje aanmerkelijk gestegen is in mijn lijstje favoriete landen. Dus is het goed weer even terug te zijn en zelfs een nieuwe stad te leren kennen.
Eindelijk heb ik een winkel gevonden die het midden houdt tussen een drogisterij en een apotheek. Loop vanzelf wat langzamer om te controleren of ik de juiste woorden paraat heb. Maar eenmaal binnen gaat opeens de telefoon, voordat ik iemand kan aanspreken. Snel weer naar buiten en op tijd aangenomen, maar vanwege het verkeerslawaai hoor ik niet wie het is en wanneer ik een leeg portiek gevonden heb, is de verbinding verbroken.
Het blijkt mijn dochter te zijn. De eerste die me weet te vinden sinds ik in Rotterdam nog met een paar mensen contact had. Ze komt net uit het ziekenhuis, waar ze de hele nacht met haar dochter heeft doorgebracht. Het is goed afgelopen, maar ze was behoorlijk geschrokken en vond dat ze het mij even moest vertellen.
Ben zelf ook opgelucht en realiseer me eens te meer dat mijn leven het afgelopen jaar drastisch is veranderd. Door mijn emigratie was ik gewend geraakt aan de realiteit van een familie op afstand, die ik slechts zag met verlof of wanneer een enkeling mij opzocht, en van nieuwe mensen om me heen in plaats van het netwerk van voorheen. Nu moet ik het omdraaien, want mijn kleindochter heeft aan dat verleden geen boodschap en mag verwachten dat ik een rol op me neem in haar wereld.
Ik doe mijn boodschap en slenter door met het oog op een goed terras, waar ik mijn gedachten de vrije loop kan laten. Maar het zit niet mee vandaag, want terwijl ik wacht op mijn koffie, word ik opnieuw tot de orde geroepen.
Of ik rechtsomkeert wil maken, zo snel mogelijk, terug naar het schip. We zijn eerder klaar met laden dan gedacht en kunnen dus eerder vertrekken. Take it or leave it. Ik wist dat dit kon gebeuren, maar het valt me deze keer wel erg rauw op het dak.
Het is half tien geweest. Wat maakt het in godsnaam uit, die paar uur? Scheelt dat honderd of twee honderd euro liggeld? Moet ik bijbetalen, als ik ‘te laat’ ben? Als ze maar niet denken dat ik me ga haasten!
Inmiddels heb ik wel contant geld gepind met het oog op mijn volgende aanlegplaats, in Marokko. Maar nog geen spoor gezien van een uitdragerij waar ze ook kranten verkopen. Daarvoor moet ik meer zijstraten inslaan, waar goedkopere woningen staan en kleine middenstanders nog een boterham kunnen verdienen.
Voor de zekerheid spreek ik een dame aan, die in een lommerrijk parkje haar hondje uitlaat. Ze begrijpt direct wat ik zoek en wijst me een winkeltje om de hoek.
El Mundo of El País? Ik ga voor de lichtere kost. Uiteindelijk ben ik niet meer zó gemotiveerd om mijn Spaans goed bij te houden. Maar zolang er nog papieren kranten worden gemaakt, in welk land dan ook, ben ik van de partij.
Terug aan het havenfront waar ik eerder de cruisetoeristen tegenkwam, schiet me te binnen dat dit voorlopig de laatste plaats is waarvandaan ik zonder gedoe kan bellen. Maar ik kan niet zo gauw bedenken wie ik op dit moment een plezier zou kunnen doen met enkele loze kreten, omdat ik toevallig te veel haast heb.
Zodra ik het hek waar een stem vraagt mijn paspoort te tonen ben gepasseerd, ga ik steeds langzamer lopen en schenk elk detail dat me op de heenweg ontsnapte alsnog de volle aandacht. Als ze op de uitkijk staan, kunnen ze me zien aankomen. At your service!
Eén reactie op “Alex. B-12”
BWER Company provides Iraq’s leading-edge weighbridge solutions, designed to withstand harsh environments while delivering top-tier performance and accuracy.