Afl. XVI: Eva’s verrassing

Zwaar peinzend, de hond naast zich, laat Rinus het huis achter zich. Hij heeft niet eens in de gaten dat de kleine jongen achter het raam van de noodlottige massagesalon aan de overkant zijn hand opsteekt. Toen hij daar de deur uitging, was hij nog  voornemens elders in de straat ooggetuigen te zoeken, maar nu. Bij het eerste kruispunt dringt tot hem door dat de hond nog steeds met hem meesjokt. 

Had die jongen in Alleen op de wereld niet ook een hond als het enige levend wezen waar hij nog op kon rekenen, als hij door alles en iedereen verlaten was? Maar dat was niet alleen een ontzettend lieve, maar ook een mooie hond. Terwijl deze, hij weet niet eens hoe het kreng heet. 

Als zijn vriend Marc nog in de buurt was geweest, zaten ze allang in dat casino van Abdul. Die zou hier wel raad mee weten. Zelf moet hij oppassen dat hij hem niet verrot scheldt of een trap geeft. Marc zou hem meenemen naar de bouwval voorbij de salon aan het eind van de straat, waar het beest zijn eigen geur kon terugvinden en zich thuis voelen. Zodat zij vervolgens – kompanen voor altijd – gerust zo diep in het glaasje konden kijken als nodig was om de volgende dag opnieuw te beginnen. 

Lieve pa,

Is er iets met je telefoon? Probeer al een paar dagen je te bellen. Dat blijft toch de beste manier om in een klap wijzer te worden. 

Ik heb geprobeerd te geloven dat je je best kon redden. Die zeven sloten, weet je wel. Maar ik kan het niet meer. Er is iets met je gebeurd, ik voel het. 

Misschien is het niets ergs of wil je het liever niet vertellen. Maar stel me tenminste een beetje gerust. 

Eva

Rinus heeft de telefoon op zijn kamer laten liggen. Hij is altijd bang dat hij het ding kwijt raakt, wanneer hij ergens alleen heen gaat. Zijn allereerste smart phone, een smak geld. Zeker op het strand waar hij de hele dag rondhangt en toch af en toe de zee in moet om af te koelen. 

Ze moest eens weten. Hoe hij met de handen in het haar zit. Over Lisa natuurlijk! Hoe spoorloos kan een mens in godsnaam verdwijnen? Het nummer dat haar broer hem gegeven heeft deugt waarschijnlijk ook van geen kanten. Abdul verstopt zich en bij de receptie krijgen ze een punthoofd van zijn gezeik over de politie.

De tientallen kanalen op de teevee, ook NPO, kunnen hem gestolen worden. Thuis is een krant of boek dagelijkse kost, maar hier valt hij erbij in slaap, omdat hij ’s nachts geen oog dicht doet. Het casinobezoek na zijn gestuntel met Bobbie en de hond was een drama. In dit roversnest krijgt niemand hem meer in een bar of restaurant. Hij geeft het niet zo maar op en dan heeft de supermarkt alles wat hij nodig heeft. 

Hoe legt hij dat zijn dochter uit? Kort maar krachtig. Dat de politie druk bezig is en hij zijn medewerking heeft toegezegd? Ze mag zich niet echt zorgen gaan maken of, nog erger, zich schuldig voelen, omdat zij hem die cruise heeft aangepraat. 

Maar als een vrouw dat voelt – er is iets gebeurd – kun je lullen als Brugman om haar daarvan af te brengen, laat staan dat je het goed op papier krijgt. Dus neemt hij het risico en valt hij terug op het twijfelachtige ‘geen bericht is goed bericht’.  

Bijna een week na Rinus’ bezoek aan het politiebureau laat Abdul zijn neus weer zien in het hotel. Zwaaiend met een schrijven van de politie aan zijn gewaardeerde gast uit Holland, waarin deze wordt uitgenodigd zich nogmaals op het bureau te vervoegen om kennis te nemen van en in te stemmen met ‘de definitieve versie’ van het proces-verbaal. Overmorgen, om 11 uur 30 a.m. Nog twee hele nachten en een hele dag ertussen. 

Rinus keert de envelop ondersteboven, alsof hij niet kan geloven dat dit alles is. Geen woord over lopend onderzoek, verdachten, aanhoudingen of verhoren. Reden te meer om het nu maar eens echt op een zuipen te zetten. Iets beters kan hij niet verzinnen.  

Op het eind van de tweede nacht, wanneer ook in een groot dorp als dit, aan de Simpsonbaai, hanen de dag openen, is hij out gegaan op de bank. Met zijn kleren aan, de airco op volle toeren, de drank- en kotslucht niet om te harden. Het is een wonder dat hij nog bijtijds aan de noodzaak van een wekker heeft gedacht. Maar de receptie maakt hem al om half acht wakker. Er staat iemand bij de balie, die hem dringend wil spreken. Of meneer naar beneden kan komen. 

De ontnuchtering is onmiddellijk, maar zijn motoriek hapert en  voor hij de badkamer binnen is, gaat hij onderuit. Gelukkig, niets wijst op gebroken ribben of ledematen en zijn hoofd lijkt ook in orde, want de vraag wie het zijn kan daar beneden laat hem niet los. Plassen, douchen, tanden poetsen, de rest kan wachten.  

De lift zou beter zijn, maar zijn benen hebben de trap al bereikt en zijn hand glijdt over de leuning. Vóór de laatste bocht, waar hij de gang kan zien, houdt hij even in en recht hij zijn rug.

Geen mens te bekennen, tot in de hal bij de voordeur. Wel klinken hem halverwege de gang, voorbij de lege balie, stemmen tegemoet van de kant van het directiekantoor.  

De deur van de directiekamer staat half open. Rinus klopt en ziet allereerst Abdul opstaan achter zijn bureau, gevolgd door een tweede figuur die op de bank tegen de muur zat en een paar stappen moet doen om zich voor te stellen. 

“Jij hier?”

Privacyoverzicht

Deze site maakt gebruik van cookies, zodat wij je de best mogelijke gebruikerservaring kunnen bieden. Cookie-informatie wordt opgeslagen in je browser en voert functies uit zoals het herkennen wanneer je terugkeert naar onze site en helpt ons team om te begrijpen welke delen van de site je het meest interessant en nuttig vindt.