Het is veel drukker op Juliana Airport dan hij verwachtte. Vooral Amerikaanse toeristen. En niet eens een aparte uitgang voor houders van een Nederlands paspoort. Tot overmaat van ramp duurt het een eeuwigheid, voor hij zijn koffer op de lopende band ziet aankomen. Ondertussen is het avond geworden.
Bij het verlaten van de aankomsthal valt zijn oog het eerst op de personenwagens aan de stoeprand, waar mensen staan te wachten en bagage wordt ingeladen. In tweede instantie ook op de stukken karton en vellen papier die wachtenden hoog houden en ook naar hem uitsteken. Maar hij kan niet goed lezen wat erop staat. Tot hij zijn naam hoort uitspreken, met een perfecte R, en omkijkt.
Een donkere man, sportief, Red Bullcap, strak T-shirt om de schouders en spijkerbroek met niet te veel scheuren, die meteen zijn hand uitsteekt.
“Ik heb u gezien, bij Lisa in de salon!”
Rinus is aangenaam verrast, al is de herkenning niet wederzijds. Er waren die dag in de salon zoveel vreemden dat hij ze niet allemaal op een rijtje kan zetten. Hoofdzaak is dat zijn app blijkbaar toch is aangekomen.
“Hoe gaat het met Lisa?”
“Goed goed,” zegt de man, die zich voorstelde als Dennis maar zich onthield van een toelichting.
“Ze heeft mij hierheen gestuurd. Is dit al uw bagage?”
Dennis slingert de koffer op zijn rug in plaats van het ding op zijn eigen wieltjes te laten rijden en neemt Rinus mee naar een leeg parkeerterrein een eindje verderop, buiten de afrastering van het vliegveld.
Het loopt tegen tienen, althans op zijn horloge. De reis is hem niet in de koude kleren gaan zitten. Halverwege de vlucht droomde hij nog over een snelle wagen en een feestelijk verlichte vierbaansweg tot midden in het knusse Philipsburg, waar een stralende vrouw hem in haar armen sloot.
Moet hij deze Dennis in vertrouwen nemen? Vertellen waarom hij is teruggekomen en wat er voor hem, Rinus, op het spel staat. Of moet hij zich vooral niet onnodig ongerust maken, alles loopt toch op rolletjes? Een vervoermiddel, chauffeur met opdracht, van Lisa zelf!
Een pick-up, double cabin, naam en logo van een bedrijf op de zijkant, onleesbaar.
“Het hotel is niet ver. U zult wel moe zijn. Simpson Bay Road, zegt u dat wat?” vraagt Dennis.
Hij wijst op de zitplaats voorin.
“Ver van de salon?” wil Rinus weten.
“Hangt van het verkeer af,” is het antwoord.
“En het huis van Lisa?”
“Ze woont tegenover de salon, in dezelfde straat.”
Rinus knoopt dat in zijn oren en stapt in.
Er is niet veel verkeer meer. De weg loopt een tijdje evenwijdig met de baan waar vermoedelijk ook zijn vliegtuig zojuist is geland. Tot een lange lage brug. Aan weerskanten glinstert water.
“Rechtdoor is richting Franse kant,” legt Dennis uit, “wij moeten rechtsaf. Naar de baai.”
“Is er voor me gereserveerd?” vraagt Rinus.
“Maak je geen zorgen. Er is altijd plaats. Ze hebben trouwens ook goed eten. Libanees.”
Vijf minuten later staan ze aan de balie. Eén type kamers, twee persoons, WIFI, vijf verdiepingen maar alleen op de bovenste nog keus, tussen de straatkant met druk verkeer en de lagune pal daarachter en de rustige achterkant, met zicht op het strand en de baai.
Dennis loopt mee naar boven, om te zien of alles in orde is en zijn gast misschien nog vragen heeft. Terloops, tussen de inspectie van de airco en de WIFI door, deelt hij mee dat Lisa ‘heel snel’ contact met Rinus zal opnemen. Maar voordat deze daar het zijne van kan zeggen, is de man verdwenen.
Hij laat zich ruggelings op het bed vallen, zijn hoofd tolt en zijn lichaam schreeuwt om slaap. Het laatste feit dat door hem heen flitst is dat hij van Dennis geen telefoonnummer gekregen heeft.
Halverwege de middag komt hij weer bij zijn positieven. Hij ligt ongeveer even uitgestrekt over het bed als de afgelopen avond maar dan omgekeerd, met zijn rechterarm over het rechter kussen en zijn linkerbeen bij het voeteneinde. Zijn blaas noopt hem tot actie over te gaan, maar zijn lijf heeft het koud en zijn hoofd is nog niet bij de les. O ja, Lisa, en het geluid van een airco.
Opeens krijgt het verlangen naar een ander lijf de overhand, dwingend en onweerstaanbaar. En staat hij naast zijn bed, rondkijkend tot alles in de kamer op een rijtje staat en zijn pik weer tot bedaren komt.
In twee stappen is hij bij de schuifdeur van het balkon. Met een verblindende hoeveelheid licht slaat warme lucht hem in het gezicht. Een parkeerplaats over de volle lengte van het hotel, huizen en schuren, een opslagplaats van witgoed en andere losse rommel. Omslaande hagelwitte golven met spelende kinderen op de achtergrond, een stelletje dat toekijkt, hand in hand.
Waar is zijn telefoon gebleven? Dennis heeft er nog naar gekeken. Dus hij moet hier kunnen appen. Een andere simkaart, abonnement of zo is van latere zorg.
Geen nieuws van Lisa. Wel van Marc, die wil weten of ‘het’ gelukt is. En iets van Eva, leuk, de eerste keer sinds hij van Schiphol vertrok.
Hallo Vader,
Ben zo benieuwd. Hoe de reis verlopen is en of het u bevalt, op dat schip. Ik hoop dat u kunt appen. Is het mooi weer op zee? En hoe is het op al die eilanden? Geniet er maar van en laat gauw iets weten. Hoeft niet lang te zijn, hoor!
Uw liefhebbende dochter.
Goh, wie had dat gedacht? Geen gezeur en ‘liefhebbend’, toe maar. Dat geeft de burger moed.
Tijd om spijkers met koppen te slaan. Hij zou – het is nog geen avond – opnieuw kunnen proberen haar aan de lijn te krijgen. En dan voorstellen uit eten te gaan, vanavond. Zonder verdere plannen. Eerst zien en voelen hoe de vlag erbij hangt, haar gezicht, haar handen, vingers, wat ze te zeggen heeft. Hij moet oppassen dat hij niet te hard van stapel loopt. Maar wel duidelijk zijn. Hij heeft niet voor niets de hele cruise op zijn buik geschreven. En als hij haar niet te pakken krijgt, moet hij meteen iets inspreken. Dat hij haar moet zien, zo gauw mogelijk.
Dit is de achtste aflevering van een exclusief voor deze site geschreven feuilleton van Theo Ruyter, begonnen op 24 juli 2022 en wekelijks op zondag voortgezet tot het verhaal is afgelopen.