Hoewel ik gisteren, bij terugkeer op het schip, niet wist hoe gauw ik deze bladzijde – het weerzien met Casablanca – moest omslaan, merk ik nu dat Abdulrahman Drissi nog wel even in mijn hoofd zal blijven spoken.
Ik moest natuurlijk langs de officer in charge, al was het maar om mijn paspoort weer af te geven, en ik vreesde dat ik op de een of andere manier verantwoording zou moeten afleggen. Maar dat viel reuze mee. André had plaats gemaakt voor de tweede stuur en die had het zo druk dat ik slechts met mijn paspoort hoefde te zwaaien en het vertrek direct weer kon verlaten. En helaas, voor zover ik vanmorgen al weer mensen heb gezien, diende zich niemand met wie ik de dag van gisteren kon delen.
Hoe heb ik me zo te grazen kunnen laten nemen? Me dunkt dat ik best wist wat ik wilde: lekker in de medina banjeren, een krantje scoren en op een groot terras neerstrijken, kletsen met mensen, vragen naar een hamam, gewoon even landrot zijn in een leuke stad. En dan laat ik me door zo’n flierefluiter op sleeptouw nemen, inpakken! Nou ja, flierefluiter, meer profiteur of hosselaar, zoals ze in Suriname zeggen. Iemand met voldoende gogme om het leven, andere mensen inbegrepen, naar zijn hand te zetten.
Of had hij meer in zijn mars, met die vrome praatjes en handige manier om wat bij te verdienen? Zou hij werkelijk hebben gedacht dat hij mij een plezier kon doen met een ritje naar de luxe toestanden aan de Marokkaanse Rivièra? Hij komt uit Ouarzazate, wat ik me herinner als een prachtige stad aan de rand van de woestijn. Misschien geeft hij daar nu op af, zijn afkomst of de familie die hij achterliet. Al wordt de plaats toch niet voor niets het Hollywood van Marokko genoemd.
Van de andere kant zou het me niet verbazen, als hij dikke maatjes was met mensen die hier wat in de melk hebben te brokkelen. Toen we met z’n auto bij de rotonde kwamen waar ik eerder door de politie was tegengehouden, maakte hij er geen geheim van dat hij daar kind aan huis was. Kennelijk moet hij het daar aankaarten, als hij bepaalde mensen en schepen een dienst bewijst. Wat dat betreft doet Casablanca ongetwijfeld niet onder voor andere grote havensteden. Misschien was ik wel verdacht, in een of ander opzicht, en moest hij me kort houden.
Maar ongeacht zijn motieven blijft het irritant dat hij zich als een chaperon opstelde en ik me geen moment op mijn gemak heb gevoeld. Waarom heb ik niet afgedwongen dat hij me ergens mijn gang zou laten gaan? Dat schip zou ik heus wel hebben teruggevonden. Of heb ik toch, op de keper beschouwd, zijn aanwezigheid gevoeld als een soort bescherming? Lekker makkelijk, hoefde ik me nergens druk om te maken…
Wat me eerst wel aanstond, dat niemand me vroeg wat ik in de stad had uitgespookt – met of zonder Drissi – zat me in tweede instantie niet lekker. Viktor vroeg me in het gangetje naar de gym waar ik ‘de afgelopen drie dagen’ gezeten had. Alsof hij van de prins geen kwaad wist. Maar hem ga ik echt niet aan de neus hangen hoe ik denk over zijn plaatselijke agent. Hij heeft sowieso al de pest aan ‘Arabieren’.
André daarentegen is een ander verhaal. Die heeft er gewoon recht op dat ik vertel hoe het is afgelopen. Hij deed zijn best, ik zat erbij en mag aannemen dat ik zonder hem nooit verder was gekomen dan dat stomme politiebureau bij de rotonde.
Ik heb geluk op de brug, dat hij nog niet door Viktor is afgelost. Blijkbaar heeft hij Drissi gisteren pas voor het eerst ontmoet. En toen die op de kade arriveerde was ik al vertrokken.
“Hij zei dat ik u nooit had mogen laten gaan. Alsof het allemaal aan mij gelegen had. Hij vond ook dat ik u moest bellen en terugroepen. Maar dat heb ik geweigerd. Hij vroeg wel hoe u eruit zag en toen ging hij er meteen vandoor.”
Ik zou hem meer willen vertellen over mijn tour met Drissi, dat ik behoorlijk de pest aan hem kreeg, het graag anders had gewild en waarom. Maar wat schiet hij ermee op, als ik me op die gast ga afreageren? Voor zover hij met hem samenwerkt, moet hij zelf maar ondervinden wat hij aan hem heeft en zijn mijn indrukken weinig relevant. En na één enkele ervaring kan ik van hem moeilijk een eigen mening verwachten.
Daarentegen kan ik het niet laten te peilen, wat hij zelf vindt van Casablanca. Misschien had hij gisteren wel meegewild en was juist deze tour zijn cup of tea geweest.
Ik hoor hem zuchten en het komt erop neer dat hij daar nauwelijks over nadenkt, want in elke haven wordt hij volledig opgeslokt door het werk. Wel kan hij zich goed herinneren dat passagiers die een vorige keer aan wal waren geweest, het maar een smerige stad vonden. Dus ja…
Helemaal teruggeworpen zijn op jezelf heeft wel wat. Zeker wanneer in de belangrijkste voorwaarden om overeind te blijven en domweg te overleven is voorzien, zoals hier. Een dak boven je hoofd, waar je altijd welkom bent en kunt doen en laten naar welbehagen. Eten en drinken in overvloed, terwijl de wereld is verschrompeld en vloeibaar geworden.
Als je grootste zorgen zijn dat je – op blote voeten – moet oppassen voor de metalen randen van de drempels en geen aanstoot nemen aan de constante ruis van de luchtververser in de zitkamer. Tel je zegeningen en maak geen plannen die altijd – om futiele redenen – in het water kunnen vallen.